De waarde van een kostuum wordt niet bepaald door dure materialen maar door vakmanschap.
R.B., Afdelingshoofd van het Kostuumatelier
Elk kostuum is uniek, op maat gemaakt voor een specifieke productie en een specifieke zanger(es). De meeste stukken worden in de Munt zelf gemaakt.
De Dames- en Herenateliers maken deel uit van de Kostuumateliers. Die omvatten ook de ateliers Schoenmakerij, Ververij, Hoeden & Decoratie, Kostuumreserve en Stoffenreserve.
Dames en heren
Ontwerpen
Stoffen en materialen
Snit
In elkaar zetten
Op maat
Voor de scène
De fasen in het maken van een kostuum
Net als in de haute couture wordt het werk verdeeld over twee aparte ateliers: een voor vrouwen en een voor mannen. Afwerking, stoffen en lichaamsbouw verschillen nu eenmaal sterk naar gelang het geslacht.
Ongeveer een jaar voor de première sturen het artistieke team en de kostuumontwerper een ontwerp van de kostuums naar onze Ateliers. Dat kan van zeer uiteenlopende aard zijn: tekeningen, foto’s, collages, video’s. Daarna volgt uiteraard een hele bespreking: de materialen, kleuren, stijl en het gewenste effect worden bekeken.
Kant, tule, zijde, fluweel, leder, schuim, ‘technische’ stoffen... er staat nauwelijks een rem op de materialen die worden gebruikt om een kostuum te maken.
Onder de 24 kleermaaksters en kleermakers, hebben 4 een bijzondere rol: de coupeurs en coupeuses. Zij zijn verantwoordelijk voor het uitwerken van de patronen op basis van de tekeningen, en voor de retouches. Zij houden bovendien toezicht op de hele kostuumproductie.
De uitgeknipte stukken worden door de kleermakers in elkaar gezet en genaaid, voor de eerste pasbeurt.
Meestal zijn er twee pasbeurten nodig om het kostuum aan het lichaam van de zanger(es) aan te passen.
Een kostuum produceren voor gebruik op scène is een veeleisende taak. Er moet rekening worden gehouden met het licht, de kleurenbalans, de bewegingen van de zangers en zelfs de enscenering - want bloed- of wijnvlekken kunnen bijvoorbeeld erg verschillend reageren naargelang van de gekozen stof.