Kostuumateliers
Ververij
Gewoonlijk preciseert de kostuumontwerper in zijn ontwerpen de exacte kleur die hij voor zijn kostuums verlangt. Het verven van stoffen is een delicate kunst die wordt beoefend in een echt kleurenlaboratorium. Iedere kleur wordt op maat samengesteld.
Doorgaans worden de stoffen geverfd voordat ze worden versneden. Op die manier hoeven ze niet opnieuw in een verfbad te worden gelegd, waardoor ze zouden kunnen krimpen.
Het duurt ongeveer anderhalf uur om een stof te verven en de kleur te fixeren. Vervolgens droogt de stof in open lucht, zodat ze niet kreukt of beschadigd raakt.
Het atelier kan ook voor een patina (of ouderdomstint) zorgen, of valse bloed- of wijnvlekken aanbrengen. Het gewenste effect wordt nadien op de scène gecontroleerd. Daar bekijkt de regisseur hoe alles overkomt in het toneellicht.
Verven en patineren is een kwestie van feeling, er bestaat geen school waar je het kan leren.
L.A. Hoofd van de Ververij
Groen, een ongeluksbrenger op het podium?
Lange tijd vermeed men groene kledij in theater- en operahuizen omdat die kleur ongeluk bracht. Dit bijgeloof was nauw verbonden met de textielververij. In de 16de eeuw kregen kostuums hun groene kleur dankzij een pigment dat dat gemaakt werd door koperplaatjes te laten oxideren met citroen – soms zelfs urine! – en azijn. Dat mengsel verleende de kostuums een prachtige groene kleur, maar het bleek ook uiterst giftig voor wie ze droeg!
Bijgeloof over kleuren veranderde doorheen de jaren, maar verschilt ook van streek tot streek. Zo is in het Verenigd Koninkrijk blauw not done, in Spanje mijd je best geel en in Italië draagt niemand paars.