Het Studiebureau fungeert echt als een scharnier tussen het artistieke team van een productie en de Ateliers waar het decor wordt gebouwd.
Het is de eerste fase in de creatie van een decor, de plaats waar de dromen van een regisseur werkelijkheid worden, waar de maquette het plan van een architect wordt, een haalbaarheidsstudie wordt ondernomen en materialen worden gekozen.
Ongeveer een jaar voor de première presenteren de regisseur, de decorontwerper en de kostuumontwerper hun project aan de Munt-teams, aan de hand van een maquette.
De architecten van het Studiebureau stellen vervolgens plannen en haalbaarheidsstudies op die rekening houden met de afmetingen van het toneel en de beschikbare middelen. Ze staan voor zowel esthetische als technische uitdagingen. Vervolgens blijven ze in contact staan met de verschillende ateliers, die zij begeleiden bij hun werkzaamheden. Het decor moet niet alleen beantwoorden aan de verwachtingen van het artistieke team, het moet ook voldoende veilig en stevig zijn om plaats te bieden aan het soms zeer grote aantal zangers en figuranten, die zich vlot en veilig moeten kunnen verplaatsen.
Het decor wordt door de machinisten eerst opgebouwd in de Montagezaal en vervolgens op het toneel. Ook deze fasen worden door het Studiebureau nauwlettend in het oog gehouden.
Voor Norma wilde regisseur Christophe Coppens niet minder dan zeven verschillende auto’s op het toneel! Een van de bijzondere elementen van dit decor is een sculptuur gemaakt van auto-onderdelen. Bijzondere aandacht werd besteed aan het gewicht (toch nog 1,5 ton!) van deze constructie, die boven het toneel moest kunnen hangen.
De maquettes die door de artistieke teams worden gemaakt, zijn vooral een werkinstrument voor onze Ateliers, die de maquette moeten omzetten in een decor op ware grootte. In verschillende vormen bieden ze ook een eerste kijk op het artistieke universum dat de regisseur zich voorstelt. De afdeling Archieven & Verzamelingen van de Munt zorgt voor de bewaring van deze maquettes, die een hele collectie vormen.
De oudste 3D-maquettes in onze collecties is die van La Fille de Madame Angot (1957). Deze maakt duidelijk hoe decorontwerpers destijds hun maquettes vervaardigden: een plattegrond met een reeks elementen gerangschikt in de verschillende sectoren van het toneeloppervlak.
Drie modellen van Pelléas et Mélisande die drie verschillende werelden, drie verschillende interpretaties van deze opera tonen.